een grote mond hebben


een grote mond hebben 1.0

stoer praten; brutaal zijn; luidruchtig, dominant of snoeverig spreken

Algemene voorbeelden


Hij had wel altijd een grote mond, maar eigenlijk was hij heel bang.

De passievrucht, Karel Glastra van Loon,

Ik probeer steeds vriendelijk te blijven, ook als klanten zeuren of een grote mond opzetten wanneer ze denken dat ik iets fout doe.

http://werk.net/